Deltaklas/hoogbegaafdheid
Wanneer leerlingen sneller en diepgaander leren kan er sprake zijn
van meer- of hoogbegaafdheid. Bij jongere leerlingen (groep 1 t/m
4) spreken we dan van leerlingen met een ‘ontwikkelingsvoorsprong’.
Deze groep leerlingen heeft behoefte aan meer uitdaging. Deels
wordt deze in de groep geboden. Voor een aantal zeer begaafde
leerlingen willen we extra uitdaging bieden. Zij nemen deel aan de
‘Deltagroepen’. In de Deltagroep, wordt
lesgegeven door twee leerkrachten die gespecialiseerd zijn in het
geven van onderwijs aan meerbegaafde leerlingen.
Het onderwijs
is projectmatig van opzet. Naast aandacht voor de cognitieve
ontwikkeling is er aandacht voor de sociaal-emotionele ontwikkeling
en worden er persoonlijke leerdoelen opgesteld.
Onze school beschikt over twee Deltagroepen. Voor leerlingen uit de
groepen 5/6 en voor leerlingen uit de groepen 7/8. Zij gaan een keer
per week een halve dag naar een apart lokaal waar de lessen worden
gegeven.
Om te kunnen bepalen of een leerling kan deelnemen aan het
onderwijs in de Deltagroepen, volgen we een vaste procedure.
Signalen van ouders, leerlingen en leerkrachten zijn in dit traject
van groot belang.
Uiteindelijk wordt de toelating bepaald door het
steunpunt Hoogbegaafdheid van K.O.E. Er worden ook leerlingen van
andere scholen van onze stichting tot deze plusklassen toegelaten.
Wij zijn van mening dat er in eerste instantie binnen de eigen groep
voor het kind verrijking en verdieping (vervangende leerstof ) moet
plaatsvinden. Echter de grote meerwaarde van een plusklas is dat
het kind onder gelijkgestemden kan vertoeven. De leerlingen voelen
zich onder gelijken prettig en ze kunnen met ontwikkelingsgelijken
werken. Ze voelen zich begrepen. Snelheid van werken ligt hoog.
Er wordt uitdagende leerstof aangeboden die een beroep doet op
hun eigen leer- en werkstrategieën. Bovendien kunnen de leerlingen
nieuwe vaardigheden en strategieën ontwikkelen.
Werkwijze:
We bieden verdiepings- en verrijkingsstof aan, aansluitend bij de belevingswereld en interesses van de leerlingen. Het onderwijsaanbod moet aanzetten tot leren, waarbij we gebruik maken van de zone van de naaste ontwikkeling.
We bieden binnen de plusklas onderwijs aan, waarbij wordt gewerkt vanuit lagere denkordes naar hogere denkniveaus (Taxonomie van Bloom). Leerlingen gebruiken hierbij hun specifieke talenten.
We leren hoe de leerlingen kennis kunnen verwerven, verwerken en plannen. We begeleiden het proces van het leren leren waarbij fouten maken mag, zelfs moet! Het belangrijk is dat ze zich cognitief leren inspannen en doorzetten wanneer het nodig is.
Een ander aspect is de bepaling of een leerling beschikt over een ‘fixed of growth mindset’. (Carol Dweck). Een fixed mindset belemmert de leerling in zijn of haar ontwikkeling, een growth mindset stimuleert deze juist.
Het streven is dat deze leerlingen gaan beschikken over een growth mindset.
Als laatste voorzien de Deltagroepen in de onderwijsbehoefte van het omgaan met ontwikkelingsgelijken. Door in aanraking te komen met ontwikkelingsgelijken merken ze dat ze niet de enige zijn en hierdoor ervaren de (hoog)begaafde leerlingen steun aan elkaar en leren ze met elkaar.